Today we made the start of the Caminho. We started the route in Barcelos. Two hours by train from Porto, past many stations. In Barcelos we had a coffee and then we were on our way. It took quite a while before we left all the neighborhoods of Barcelos behind us. But slowly the landscape became more beautiful. It was hot and there wasn’t much shade. The terraces that we thought we remembered from the cycling trip were not there either. Fortunately there was a well with cold water. And later we could have a cold Coke in a bakery. In Durraes we crossed the railway and then it was a short climb to our sleeping place. A lovely room in an agricultura hotel. People come here to relax for a week. We are the only walkers there. They even bought beers in the supermarket especially for us. We are about to warm up the vegan dishes that are waiting for us.
There are two routes from Porto to Santiago. One runs along the coast, the other inland. Difficult to choose. We opted for inland, but still wanted to see the ocean. That is why we walked a route along the coast today. And because there is a strong north wind, we decided to walk from north to south. By metro to the starting point and by metro from the end point back to Porto center where we spend the night. Tomorrow we will really start with the Caminho from Barcelos.
The path along the coast runs largely on a plank over the beach or through the dunes.
A few times we passed a fishing village with colorful houses and fishing gear.
Vila do Conde/Modivas – Matosinhos. 20 km, 24º C – north wind
We are in Porto, and took a long walk through the city today. The Douro flows beautifully through it. The city is high. On the one hand the residential areas, on the other the port houses. The iron bridges connect both sides.
In the cathedral we got our first stamp of the Caminho.
We are going to walk the Caminho Português from Porto to Santiago de Compostela. More than two years ago we were in Santiago after a bike ride along the Ruta de la Plata, from the south of Spain.
17-06-2019 We entered the city by bike via the Ruta de la Plata. In our eyes, the real pilgrims are the walkers.
My idea about the Camino has already changed quite a bit last year. Now I’m all over. The caminos are a beautiful and special phenomenon. Last year I wrote; Maybe I should go to Santiago again. Now I write: Maybe I should walk there again.
Below you will find two posts I wrote earlier. When you click on the blue link it will appear.
Lang heb ik het niets gevonden; al die mensen die naar Santiago trekken. ‘Kunnen ze niet iets originelers bedenken?’ Maar ik ben om. M’n mening heb ik moeten herzien. Door de ontmoetingen tijdens het fietsen over delen van de Camino’s begon … Meer lezen over GEKANTELD…en de kunst van het kijken
Buen Camino!. Buen Camino! Hoe vaak zal ik dat afgelopen maand gezegd hebben. Dikwijls. Lang geleden was ik eens in Santiago de Compastelo. Tijdens de eerste fietsreis met Jan. We waren niet op pelgrimstocht. We fietsten door Noord Spanje en … Meer lezen over DE CAMINO(s)…en de kunst van het kijken
There are many routes to Santiago. We opted for the one from Porto. We still have the Credencial, the pilgrim’s passport, which you can have stamped on the way. There is still room for new stamps. The idea was to run the route in 2020. But, as is well known, things turned out differently then. Corona limited the freedom of movement of everyone. Now, summer 2021, we are on our way. It remains exciting, because the pandemic is far from over. But we are fully vaccinated and believe that we are sufficiently protected ourselves and will not infect others. We plan to report on our trip from time to time.
We zijn terug in Bangkok. De fietstocht zit er op. De fietsen kunnen worden ingepakt in de dozen die voor ons in het hotel werden bewaard. Het is wonderlijk goed gegaan met de fietsen; niet één lekke band of andere malheurs. Ze zijn alleen een beetje vies. Maar dat deert niet. Het inpakken kost wel wat tijd, maar er blijft nog genoeg ruimte om rond te kijken in de stad. Je kunt hier met een gids een fietstocht door de stad maken. Daar zien we maar van af. We laten ons door de tuktuk van het hotel naar de pier aan de rivier brengen. Daar vandaan nemen we, voor omgerekend een dubbeltje, de pont naar Wat Arun. We hebben heel wat Wats bekeken, maar deze is toch weer heel anders van sfeer. Grote chedi’s vol geplakt met stukjes keramiek. Scherven en schoteltjes. Het geheel is prachtig.
Morgen nog één dag Thailand en de dag erna in alle vroegte met de fietsdozen in de taxi naar de luchthaven.
Het is nog nacht ( 5:15 uur) wanneer de taxi ons op haalt bij het hotel en met de fietsdozen op het dak naar de luchthaven rijdt.
Kleine ontmoetingen onderweg. Soms alleen een groet, soms een praatje. We lachen met de kok, die een lunch voor ons klaarmaakt. “Where You Go?” wordt er aan ons gevraagd. De eigenaar van het hotel wenst ons een goede reis. Al die kleine ontmoetingen…, dat geeft het reizen kleur.
De Thai houden van kleur. We hebben huizen gezien in alle kleuren van de regenboog. Maar de stad Uthai Thani heeft z’n eigen kleur; paars.
De kleur paars verwijst naar de Thaise prinses Maha Chakri Siridoorn, de zuster van de koning, die hier een huis heeft. Zij is geboren op een zaterdag en in Thailand is de kleur van die dag paars.
In Thailand heeft elke dag z’n eigen kleur. De vorige koning, koning Bhumibol, was geboren op maandag. Geel is de kleur van die dag. Veel Thaise mannen en vrouwen droegen op maandag een geel poloshirt. Ook de huidige koning is op maandag geboren. In 2007 vielen ons de gele shirts echt op. Nu is dat niet het geval. Wat daar de oorzaak van is, laat zich raden.
Wij hebben er voor gekozen om het grootste deel van onze reis in Noord Thailand door te brengen. Om op tijd weer in Bangkok terug te zijn kiezen wij ervoor om een stuk met de trein te reizen. We nemen de trein van Lampang naar Nakhon Sawan. We zijn al vroeg op het station. Tickets voor de fietsen kopen we bij het ‘Parcel Office’. Alles, inclusief de paspoortgegevens, wordt genoteerd. De fietsen gaan in het bagagerijtuig, langs een steil trapje en een smal deurtje. Wij zitten in een tweede klaswagon. Gereserveerde stoelen, waarvan de rugleuning verstelbaar is. Er is genoeg beenruimte, maar geen airco. De ramen staan open en het tocht lekker door. Een enkele houten jaloezie is gesloten tegen de zon. Om negen uur vertrekken we. De conducteur loopt met een lijst door de trein. Hij weet precies wie er is ingestapt en waar iedereen zit. Toch worden de tickets nog gestempeld. Eerst rijden we door de bergen, met een ouderwets treingeluid. Dan de vlakte in door de rijstvelden. Er zijn veel zilverreigers en grauwe ooievaars. Bij verschillende kleine stations wordt gestopt. Daar stappen mensen in om eten te verkopen, die zij lopend door het gangpad, roepend aan de man brengen. Gebraden kippenpoten, porties Pad Thai … Ze komen steeds weer langs dus mocht je toch trek krijgen… Wij houden het maar bij water, koffie en biscuitjes. Niet te veel. Want het gebruik van een niet zo welriekend hurktoilet in een rijdende trein wil je vermijden.
’s Middags stijgt de temperatuur. Het wordt erg warm en we plakken aan onze stoelen. De reis duurt nu toch wel wat lang…… het tempo van de trein zakt soms tot onder de 20 km/per uur. We halen opgelucht adem als de trein vaart maakt. We rijden dan wel 85 km/per uur!
Om half vijf, zeven en half uur na vertrek uit Lampang is daar dan toch onze eindbestemming: Nakhon Sawan. Wij stappen uit en de fietsen worden door het raam van de bagagewagon op het perron gezet. De conducteur glimlacht en wij hangen de tassen aan de fiets.
KhopKhun Ka. Nog 7 km fietsen, en dan zijn we in het hotel.
We hebben onderweg al veel teakhouten paalwoningen gezien. In Lampang is er de mogelijkheid om een traditioneel Thais huis uit 1895 te bezoeken. De inrichting is nog compleet. Het lijkt of de bewoners even een boodschapje doen, en elk moment weer terug kunnen komen. Bij deze huizen is er geen strakke begrenzing tussen binnen en buiten. De ruimtes zijn open en voorzien van ventilatieroosters, waardoor het aangenaam koel in het huis blijft.We zijn de enige bezoekers, waardoor we er ongestoord rond kunnen lopen. Na ons bezoek krijgen we in de ruimte onder het huis een glas tamarindesap aangeboden. Toen we wilden vertrekken arriveerde er een bus vol toeristen die meteen het huis bezetten. Wij hebben de mazzel gehad dat we hen net voor waren en de sfeer van het huis niet met 40 anderen hoefden te delen
We hebben nog wat in Lampang rond gekeken en zagen meer houten huizen met een opmerkelijke architectuur.We aten in een oud teakhouten restaurant: Aroy One Baht. Het is een populair restaurant. Wij waren er vrij vroeg. Gaandeweg werd het steeds drukker. We hebben er heerlijk gegeten. Wat een geweldige en snelle koks.
Noodles, of zoals wij schrijven: noedels zijn al duizenden jaren oud. In China zijn noedels gevonden van vier duizend jaar oud, waarschijnlijk gemaakt van gierst.
Noedels horen bij Thailand en worden in allerlei vormen en gerechten gebruikt.
In Chiang Mai en omgeving is Khao Soi een beroemd lunchgerecht. Het is een curry met eiernoodles. Vreemd want het woord Khao betekent rijst, wat zorgt voor verschillende verhalen over de oorsprong van het gerecht. Bijzonder zijn de knapperig gebakken noodles, waarmee de curry wordt afgemaakt. In de curry een kippenpoten of stukjes kip. We aten het meerdere keren. Het is erg lekker.
Noedelsoep aten we verschillende keren onderweg in kleine, soms afgelegen, eettentjes waar één gerecht gekookt wordt. In bouillon worden rijstnoedels gegaard, afgemaakt met een paar vleesballetjes, taugé en Thaise basilicum. Extra ‘groen’ mag je er bij nemen. Super lekker. En altijd staat er in zo’n tentje een grote fles drinkwater, waar je zelf een glas uit kunt tappen. IJsklontjes uit de koelbox erbij….
Dan is er nog het wereldwijd beroemde Pad Thai; een gerecht van gewokte rijstnoedels, met tofu, tamarindepasta, limoen en gehakte pinda’s. Dit gerecht is al eeuwen oud. Het werd door Vietnemese handelaren in Thailand geïntroduceerd, in de tijd van Koninkrijk Ayutthaya.
Er zijn nog veel meer noedelgerechten, maar bovenstaande noedels aten we.
Er zijn heel veel honden in Thailand. s’Ochtends scharrelen ze in groepjes langs de weg. Soms liggen ze lui op het warme asfalt, zich niets aantrekkend van het verkeer. Een enkele hond doet ‘blaf’ en soms volgt er een uitval richting kuiten. Echt gevaar levert het niet op. Een schreeuw en ze weten hun plaats. Dan is er nog een aparte groep honden: tot onze verbazing zien we af en toe ook honden met een shirt aan. Kouwelijk?
Chedi Luang is een tempelcomplex met de ruïne van een 15e eeuwse Chedi in het midden van Chiang Mai. Het bijzondere is dat er naast Boeddha ook monniken, die als leermeesters worden beschouwd, worden vereerd. Deze wijze mannen zijn te zien als bronzen beeld. Maar enkelen zijn gemaakt van was. Zij zien er bijna griezelig echt uit. Ze lijken zo weg gelopen uit Madame Tussaud.
De monnik die de leer van de zwerfmonniken ontwikkelde mediteert er in zijn eigen vitrine.
Dat deze monnik-leermeester niet de enige is die levensecht wordt getoond ontdekten we toen we Wat Phra Singh in de oude stad bezochten. Daar zijn nog tien leermeesters vereeuwigd. En omdat deze meesters niet in een vitrine bewaard worden lijken ze nog levensechter. Ze kijken me aan en ik kijk terug.